Hoe is het gesteld is met de gezondheid  van de Vlaams-Brabanders? En met het zorgaanbod in onze provincie? Zijn er verschillen met de rest van Vlaanderen? Wat zijn de uitdagingen voor de toekomst? De provincie Vlaams-Brabant bundelt alle gegevens over gezondheid in Vlaams-Brabant in een nieuwe publicatie.

Toegang tot een goede gezondheidszorg is voor elke Vlaams-Brabander een basisrecht. Het wegwerken van de gezondheidskloof is daarom één van de speerpunten van ons gezondheidsbeleid.
Maar om een goed beleid te kunnen voeren, moet men voldoende gegevens en cijfers verzamelen over de situatie. De provincie Vlaams-Brabant bracht daarom de cijfers over gezondheid samen in een nieuw dossier.
Deze cijfers brengen duidelijk in kaart waar de uitdagingen liggen. Door beleidsmakers en zorgverstrekkers hiervan bewust te maken, kunnen gerichte stappen gezet worden om gezondheidszorg toegankelijk te maken voor iedereen. 

 

De belangrijkste cijfers zijn:

  • In Vlaams-Brabant wordt een man gemiddeld 78,5 jaar en een vrouw 81,1 jaar. 
  • De belangrijkste doodsoorzaken zijn hart-en vaatziekten, en kanker, samen goed voor 60% van alle sterftes. 
  • Bij 75-plussers zijn hart-en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaken, bij de jongere leeftijdsgroepen is dat kanker.
  • Er zijn relatief weinig sterftes door kanker in residentiële gemeenten zoals Kraainem, Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem. 
  • Er is opvallend veel sterfte door kanker in gemeenten als Liedekerke, Machelen en Kappelle-op-den-Bos, vaak gemeenten met een industrieel verleden. 
  • 15% van de kinderen kampt met overgewicht. In sommige gemeenten van Oost-Brabant loopt dit aandeel op van één op de vijf onderzochte leerlingen. Deze cijfers lijken sterk samen te gaan met de cijfers van het gemiddelde opleidingsniveau: hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de kans op overgewicht
  • 40% van de kinderen en jongeren gaat geregeld naar de tandarts
  • 10% van de 75-plussers gaat geregeld naar de tandarts 

 

Stijgende en veranderende vraag

In de eerste plaats wordt verwacht dat de vraag naar gezondheidszorgen in de komende jaren nog sterk zal toenemen. 

De belangrijkste reden hiervoor is de vergrijzende bevolking: het aandeel 75-plussers in Vlaams-Brabant zal tussen 2015 en 2030 toenemen met 30% en het aandeel 65-plussers met 33,3%. Terwijl de totale bevolking maar met 7% zal stijgen. Daarenboven stijgt de levensverwachting nog steeds. De afgelopen 20 jaar steeg de levensverwachting met twee jaar voor vrouwen en drie jaar voor mannen. De levensverwachting neemt dan wel toe, maar dit betekent niet dat het hier automatisch om gezonde levensjaren gaat. Meer dan vier op de tien 75-plussers beschouwen hun gezondheid als slecht tot redelijk. Meer dan de helft van de 75-plussers lijdt bovendien aan een chronische aandoening. 

Niet alleen zal de vraag naar zorg dus toenemen, maar de veranderende samenstelling van de bevolking zal ook zorgen voor een verandering van de vraag. Aan de ene kant zal binnen de curatieve geneeskunde de nadruk meer en meer komen te liggen op ouderdomsgebonden ziekten en de noden waar ouderen mee kampen. Aan de andere kant kan dit leiden tot een grotere focus op gezond ouder worden. Ook de preventieve zorg zal dus aan belang winnen.

 

Nood aan arbeidskrachten

De federale erkenningsgegevens geven aan dat momenteel het aantal huisartsen, specialisten, tandartsen en kinesitherapeuten die in Vlaams-Brabant wonen iets hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde. Zorgkundigen en verpleegkundigen wonen op hun beurt gemiddeld iets minder in Vlaams-Brabant. 

 

Tegelijk met de toenemende vraag naar gezondheidszorg, zal ook de vraag naar arbeidskrachten in de sector stijgen. Meer nog dan deze vraag naar uitbreiding, zal ook de vervangingsvraag toenemen. Ook de werknemers in de zorgsector verouderen immers en naderen de pensioneringsleeftijd snel. Volgens de gegevens zal in het komende decennium ongeveer de helft van de huisartsen en tandartsen, een derde van de apothekers en verpleegkundigen en een kwart van de kinesitherapeuten en zorgkundigen uit Vlaams-Brabant de arbeidsmarkt verlaten. Om aan deze nood naar arbeidskrachten te voldoen is het dus van belang dat de instroom in de sector voldoende hoog blijft. Het aantal studenten dat momenteel een opleiding in een zorgrichting volgt, stijgt. Volgens de schoolverlatersonderzoeken van de VDAB vinden de afgestudeerden uit deze richtingen ook vlot werk.

 

Oog voor socio-economische verschillen

Studies tonen telkens opnieuw aan dat personen die lager op de sociale ladder staan, een slechtere gezondheid hebben. Ook in dit dossier vonden we een verband tussen gemeenten met een lager gemiddeld opleidingsniveau of inkomen en meer chronische aandoeningen, een slechtere gezondheid en een kortere levensverwachting.

Een slechtere socio-economische positie leidt immers tot een slechtere gezondheid. Dit proces kan via verschillende wegen verlopen. Allereerst zijn de levensomstandigheden onlosmakelijk verbonden met de socio-economische positie. Mensen met een hoger inkomen zullen zich een veiliger, meer uitgerust huis in een betere buurt kunnen veroorloven. Hoger opgeleiden werken meestal ook in betere arbeidsomstandigheden dan lager opgeleiden. Deze levensomstandigheden kunnen hun invloed hebben op de gezondheid. Verder blijkt de socio-economische positie ook verbonden met een levensstijl. Mensen met een lagere socio-economische positie blijken net door hun levensstijl bepaalde gezondheidsrisico’s te lopen. In dit dossier gingen we in op risicofactoren als overgewicht, rookgedrag en alcoholgebruik, en telkens bleken deze samen te hangen met een lager opleidingsniveau. 

Bij het promoten van een gezondheidsbevorderende levensstijl, moeten we hiermee rekening houden. Tot slot kan de socio-economische positie ook de toegang tot de gezondheidszorg beïnvloeden. Ook nu nog, met maatregelen als de verhoogde tegemoetkoming, de maximumfactuur en de derdebetalersregeling zijn er immers mensen die aangeven medische zorgen uit te stellen omwille van financiële redenen. Omgekeerd is het natuurlijk ook zo dat een slechte gezondheid een negatieve invloed kan hebben op de socio-economische status van een individu, voornamelijk door minder kansen op de arbeidsmarkt.

Belang van monitoring

Om een goed gezondheidsbeleid te ontwikkelen, is een helder inzicht in de gezondheid en gezondheidsbeleving van de inwoners en van het zorgaanbod onontbeerlijk. Op basis van gegevens over gezondheid, de risicofactoren en het aanbod kunnen beleidsmakers hun preventie- en zorgplannen immers beter afstemmen op de noden. Uit dit dossier kwam naar voor dat deze noden erg lokaal bepaald kunnen zijn. Vaak ontbreekt het echter net aan deze lokale gezondheidsgegevens en exacte cijfers over het lokale zorgaanbod.

U kan het volledige dossier raadplegen, downloaden of bestellen via www.vlaamsbrabant.be/dossiergezondheid

 

Tags: